Muzzelknoalster van de Moand: Ben Kaijser!
In deze rubriek laten de Buurtverbinders Musselkanaal kennissmaken met een inwoner van ons dorp. Wie is deze 'Muzzelknoalster', wat doet hij of zij in het dagelijks leven en welke plek heeft dit in het dorp? We gaan in gesprek en gebruiken hiervoor het Buurtspel van MijnBuurtje; kaartjes met leuke diverse vragen.
De derde editie van deze 'Muzzelknoalster van de moand' is voor Ben Kaijser!
Wie Ben Kaijser wil interviewen, spreekt af bij het zwembad. Maar voor er een kop koffie wordt ingeschonken, volgt eerst een rondleiding. Dat duurt geen vijf minuten, want er is veel te zien: nieuw aangelegde bloemperken die prachtig in bloei staan, een robuuste overkapping voor de toezichthouder, heesters en struiken die hier een tweede leven hebben gekregen, en het zwembad zelf dat onlangs volledig is geschilderd.
Ben wijst enthousiast:
“Zie je deze planten? We vroegen ons af waarom er zoveel tegels rond het zwembad moesten liggen. Waarom geen gras of groen? We hebben een tuinarchitect gebeld – hij zwemt hier ook – die maakte een schetsje. En nu hebben we er een mooie strook groen bij.”
Ben, kun je iets over jezelf vertellen?
“Ik ben Ben Kaijser, geboren in 1951 op de Horsten. Toen ik twee jaar oud was, verhuisden we naar de Sluiskade, tegenover de Rooms-Katholieke kerk. Mijn vader werkte eerst bij een boer, maar onze achterbuurman tipte hem om bij Avebé in Ter Apelkanaal te gaan werken. Dat bleek een goede keuze: hij verdiende drie keer zoveel en had het hele jaar door werk.
Ik ging naar de St. Antoniusschool en daarna naar de LTS in Musselkanaal. In 1967 begon ik als timmerman in de bouw. Ik heb voor verschillende bazen gewerkt – een voordeel, vind ik zelf. Eerst vooral in de omgeving, later ook bij Bouwborg, Koops in Wijster en Mekura Kunststof. Uiteindelijk ben ik vele jaren voorman geweest en de laatste jaren uitvoerder.
Mijn mooiste tijd was bij Akzo in Delfzijl. Daar deed ik alles: als men iets vroeg, regelde ik het. Grote projecten, honderden mensen op één klus, enorme bedragen… je moet het zien om het te geloven. De dagen waren lang, maar ik heb er met heel veel plezier gewerkt. Eind 2015 stopte ik. In 2016 werd ik 65, maar door mijn opgebouwde vakantiedagen kon ik al een half jaar eerder afscheid nemen. Ik had gezorgd voor een opvolger, dus de overgang verliep soepel.
Met drie van mijn broers heb ik samengewerkt – zonder problemen, iedereen kende zijn taak.”
Je noemt drie broers. Hoe groot was jullie gezin?
“We waren met elf kinderen, waarvan vier meiden. Heel gezellig! We hebben altijd geleerd om aan te pakken. Helaas is één van mijn broers overleden. De oudste is nu 78, de jongste 61.
We houden jaarlijks een sportdag met de hele familie en vieren verjaardagen samen. Die van mei tot en met september doen we in één keer met een barbecue, anders zouden we non-stop feest hebben! Mijn vrouw komt ook uit een gezin van elf, dus reken maar uit hoe groot onze familie is. Zelf hebben wij geen kinderen, maar aan neven en nichten geen gebrek.
Toen mijn vrouw en ik 21 waren, bouwden we samen ons eerste huis in Tweede Exloërmond. Dat beviel niet, dus we verkochten het en woonden tijdelijk in een stacaravan bij mijn schoonouders. Daarna verhuisden we naar de Vincent van Goghlaan in Musselkanaal, eigenlijk voor even – maar we wonen er nu al vijftig jaar! Het is een fijne buurt, en sinds kort hebben we nieuwe, jonge buren waar het goed mee klikt. Geen reden om weg te gaan.”
We zijn bij het zwembad. Jij werkt hier ook?
“Ja, ik heb wat ervaring in het groen, doordat ik een aantal jaren Vincent Withaar heb geholpen in zijn hoveniersbedrijf. Ik werd gevraagd voor wat tuinwerk bij het zwembad. Later hielp ik met verbouwingen en aanpassingen, zoals de nieuwe douches en de overkapping waar we nu onder zitten. We werken inmiddels met een grote groep, heel waardevol.
We kunnen niet alles zelf; soms huren we professionals in. Maar ik vind het mooi om mijn ervaring als uitvoerder hier in te zetten.”
Wat vind je het leukste?
“Eigenlijk alles. Ik kom hier ’s ochtends vroeg, nog voor achten, drink een kop koffie en luister naar de vogels. Dan kijk ik wat er die dag moet gebeuren en ga aan de slag.”
En je werkt op nog meer plekken?
“Waar mensen mijn hulp vragen, help ik. Bij de kerk bijvoorbeeld, waar mijn vrouw alles rondom uitvaarten regelt. Daar assisteer ik vaak. We hebben samen ook 25 jaar in de horeca gewerkt bij De Schaapsberg, het bedrijf was toen van mijn neef.
Ik ben nu 74, maar daar merk ik weinig van. Als je bezig blijft, blijf je fit. Mijn vrouw Gretha en ik zijn een goed span. Zij heeft 45 jaar in de thuiszorg gewerkt – een echte aanpakker – en we hebben elkaar altijd iets te vertellen tijdens het avondeten.”
Wat is je favoriete hobby?
“Kegelen! Dat doe ik in Alinghoek in Drouwen, één keer per week, plus competities. Ook speel ik landelijke wedstrijden. Gretha en ik maken er vaak een lang weekend van, bijvoorbeeld in Amsterdam of de Achterhoek. Daar zitten veel kegelhuizen, zoals in Brummen, waar net een nieuwe is geopend. Ik kegel al sinds 1977, dus bijna vijftig jaar!”
Wat zou je moeten weten om hier fijn op te groeien?
“Als je van de stadse kant komt, helpt het om Gronings te praten. Ik kende eens iemand van de bank die geen contact kreeg met de mensen hier. Ik adviseerde hem om Gronings te spreken, en toen lukte het wel.
Je moet je aanpassen en aansluiten bij clubs of verenigingen. Door mijn kegelhobby ken ik hier veel mensen, maar door de landelijke wedstrijden heb ik ook vrienden in andere provincies. We zien elkaar zo’n acht keer per jaar – altijd gezellig, altijd een mooie sfeer.”
Wat is werkelijk belangrijk voor jou in je leven?
“Mijn vrouw Gretha natuurlijk! En verder: ontmoeting. We gaan naar de kerk, en het koffiedrinken na de dienst is belangrijk. Even praten, samen dingen doen. Dat is voor mij een rode draad in het leven.”
Wat hoop je bij te kunnen dragen aan de buurt?
“Dit! – hij wijst om zich heen – Het zwembad in stand houden. Als ik hoor hoe bezoekers reageren als ze hier voor het eerst komen, ben ik trots. Het kan, als je maar een groep mensen hebt die samen de schouders eronder zet. Dan bereik je veel.”
Interview: Annelies Langenburg